De teugels vieren in je relatie: Waarom vasthouden je vastzet – En loslaten verbinding brengt

“We praten amper nog echt. Elke keer als we het ergens over proberen te hebben, eindigen we in een conflict. Dan klap ik dicht en hij wordt boos. Het voelt alsof ik steeds op eieren loop.” Herkenbaar? Of deze: “Ik kan zo slecht tegen chaos. Als hij zich niet aan afspraken houdt – ook al zijn ze klein – word ik gek. Dan wil ik alles controleren. Maar dat helpt natuurlijk niet…”
Wanneer relaties onder druk staan, grijpen we vaak naar iets wat ons houvast lijkt te geven: controle. We proberen grip te krijgen op het gedrag van de ander: “Als jij dit zou veranderen, dan zou het beter gaan.” We gaan onderhandelen, pleasen of juist eisen stellen. Soms trekken we ons terug – afwachtend of stilletjes verontwaardigd – en hopen dat de ander vanzelf bijdraait.
Van buiten lijkt het misschien alsof je het ‘redelijk’ aanpakt. Maar vanbinnen woedt er iets anders: een onzekere poging om veiligheid te herstellen door te sturen. En ongemerkt zet je daarmee niet alleen de ander vast, maar ook jezelf.
Controle lijkt een oplossing, maar is vaak een ingesleten verdedigingsmechanisme: een manier om ongemak, angst en kwetsbaarheid niet te hoeven voelen. En precies daarin schuilt de valkuil.
Want: hoe meer we proberen te sturen, hoe minder ruimte er overblijft voor werkelijke verbinding.
Hoe controle de verbinding verstikt
Stel je voor dat je in een gesprek probeert je punt te maken, maar de ander lijkt steeds vaker af te haken, te ontploffen of zich terug te trekken. Je voelt frustratie. Je denkt misschien: “Waarom luistert hij/zij niet gewoon?” Of erger nog: “Waarom moet ík altijd degene zijn die zijn best doet?”
De intieme momenten zijn verder weg dan ooit. De afstand voelt beklemmend. De stilte na weer een ruzie is harder dan de woorden die eraan voorafgingen.
Het probleem is niet simpelweg “we begrijpen elkaar niet” of “we zijn verschillend”. Het diepere probleem zit vaak in de dynamiek eromheen: de manier waarop we onszelf en onze partner proberen te reguleren.
We zien dit veel terug in koppels die contact zoeken na jaren van patronen waarin één van beiden (of allebei) voortdurend:
– probeert het gedrag van de ander te veranderen (“Als jij nou eens…”)
– zichzelf verliest in pleasegedrag
– zich afsluit om verdere confrontatie te vermijden
– voortdurend de sfeer, structuur of planning probeert te bewaken
– of alles onder controle wil houden om chaos of conflict te vermijden
Onder al deze strategieën zit iets wat we zelden durven voelen: angst.
❗ Angst dat je niet gezien wordt.
❗ Angst dat je geen invloed hebt.
❗ Angst dat het misgaat.
❗ Angst dat jij niet genoeg bent om lief te hebben.
En angst maakt ons krampachtig.
Het lastige is: hoe meer jij probeert bij te sturen, hoe meer de ander onbewust zal tegensturen. Jouw behoefte aan controle activeert de behoefte aan vrijheid bij je partner. En vice versa.
Zo ontstaat een dans die niemand echt stuurt, maar waar jullie allebei inmiddels moe van zijn.
Of, zoals een stel het mooi verwoordde tijdens een van onze sessies:
“Het lijkt alsof we allebei aan het stuur zitten van dezelfde auto, maar in tegenovergestelde richtingen sturen.”
En niemand komt ergens aan.
De ruimte van het loslaten – en opnieuw verbinden
Om uit deze dynamiek te stappen, moedigen we je aan om iets te doen wat haaks staat op je automatische piloot: stop met trekken. Laat de teugels vieren.
Niet om alles te laten vallen. Niet om jezelf te verwaarlozen. Maar om de beweging te maken van kramp naar contact.
Laat me het uitleggen.
💡 Verandering begint bij jezelf
We wachten vaak tot de ander verandert. Maar echte verschuiving ontstaat pas als jij besluit om jouw patronen in handen te nemen.
Voel je frustratie? Richt je aandacht dan niet primair op wat de ander doet, maar op wat dat met jou doet. Waarom raakt het je zo? Wat triggert jouw controle? Welke pijn of angst wordt daaronder zichtbaar?
Een mooi begin is de vraag:
“Wat probeer ik te vermijden door de regie te houden?”
Deze vraag vraagt radicale eerlijkheid.
Reacties